Links kwam aan bod bij de Visie Sport en Bewegen. De wethouder droomt daarbij van een besloten vennootschap die het gemeentelijke sport- en accommodatiebedrijf zou moeten doen. Dit bedrijf zou het versnipperde beheer van de verschillende sportvelden en binnenaccommodaties moeten verbeteren.
GroenLinks steunt dat principe, maar gelooft er niet maar zo in dat een aparte B.V. (buiten de gemeente) als sport- en accommodatiebedrijf het beter zou doen dan de gemeente zelf. De SP was natuurlijk dezelfde mening toegedaan. En verder vond men vrijwel raadsbreed dat de beslissing tot het al dan niet oprichten van zo’n B.V. zó belangrijk is dat die instemming van de Raad vraagt. De wethouder heeft toegezegd dat de B.V. er zonder instemming van de Raad niet komt.
Bij deze discussie speelde een belangrijk technisch punt over de wettelijke bevoegdheid van het College.
Sinds de dualisering van het gemeentebestuur (al bijna 20 jaar geleden) is het zo dat het College bevoegd is om, bijvoorbeeld, een besloten vennootschap voor de gemeente op te richten. Volgens de Gemeentewet kan het College dat alleen nadat de Raad geconsulteerd is.
Vanwege die regel bestaat bij velen (ook bij sommige raadsleden) het misverstand dat de Raad bij de oprichting van een besloten vennootschap door het College alleen maar geconsulteerd hoeft te worden en geen beslissende stem zou kunnen hebben.
En dat klopt niet; de Raad kan ook bij de mogelijke oprichting van een B.V. voor gemeentelijke doelen van tevoren procedurele en / of inhoudelijke kaders vaststellen. En dat is precies wat onze gemeenteraad in dit geval heeft gedaan.