Geachte burgemeester, beste Wimar,
Per 1 juni 2025 ga ik bij de provincie Gelderland aan de slag als Lobbycoördinator en Strateeg voor Den Haag. Deze functie is helaas onverenigbaar met het raadslidmaatschap in Zutphen, vanwege de mogelijk overlappende en verschillende toekomstige belangen binnen één en dezelfde provincie. Dit betekent dat ik met onmiddellijke ingang mijn raadslidmaatschap zal beëindigen. Langs deze weg wil graag mijn dank uitspreken aan de bodes, de griffie, leden van de rekenkamer, de gemeentesecretaris en ambtenaren voor en achter de schermen die ons als raad hebben bijgestaan, wethouders, u als burgemeester en natuurlijk mijn collega raads- en fractieleden. Dank!
En dan nog dit. Via u, voorzitter, richt ik mij graag tot mijn collega’s: voor een schrijfcursus fictie een jaar of 2 geleden kreeg ik de opdracht om een verhaal in de wij-vorm en verleden tijd te schrijven, iets dat in romans niet snel voorkomt. Ik begon daar als volgt:
Gemeenteraadslid zijn was een ondankbare taak. Dat wisten we toen we eraan begonnen. En nog meer toen daar na vier jaar weer een eind aan kwam. Met elf verschillende partijen, negenentwintig leden. We leken in de verste verte niet op elkaar, maar waren toch allemaal even gestoord, om bijna vrijwillig, twintig uur per week, allemaal op onze eigen bijzondere manier iets bereiken in onze gemeente. Met en zonder elkaar. Of het nu eigenbelang was, ego of idealisme. Het schepte een band. We waren het hoogste orgaan van de gemeente, sprak de burgemeester ons meermaals toe. Feitelijk waren we op sommige momenten meer een getransplanteerde nier die door het lichaam, dat het zo hard nodig had, niet werd geaccepteerd, werd afgestoten.
Fictie, collega’s. En toch zit ook daar voor mij een stuk autobiografie, een kern van waarheid in. Wij (hierna jullie) hebben een band met elkaar, zo voel ik dat. Het feit dat de eerste wij die voor deze schrijfopdracht in mij opkwam de gemeenteraad was, dat zegt iets. Het is naar anderen ook niet altijd even goed uit te leggen als wij weer urenlang hebben vergaderd, gesproken over iets dat in de arena van de Burgerzaal heel belangrijk is en daarbuiten (soms al bij ons) als enorme tijdverspilling wordt gezien. En toch is het nodig. En hebben we veel bereikt met elkaar. Kunnen we elkaar het bloed onder de nagels vandaan halen, maar ook gewoon plezier hebben (over zichtlijnen bijvoorbeeld).
Maar ook de metafoor op het eind, het laat me niet los. Zeker na wat er zich sinds dinsdag voordoet in Zutphen, met de aankondiging van een Dienstencentrum/opvanglocatie in onze gemeente. Wij (hierna jullie) staan voor een daad van medemenselijkheid, om opvang mogelijk te maken voor mensen die onze hulp het allerhardst nodig hebben. Op voorhand criminaliseren door angst voor het onbekende, op voorhand bureaucratiseren door te verschuilen achter niet goed gevolgde processen of op voorhand roepen dat een ander het maar eens moet doen. Het zijn allemaal manieren om niet te accepteren, om af te stoten. Om mensen die je niet kent, die zeer zacht uitgedrukt niet voor hun plezier gevlucht zijn, op voorhand te ontmenselijken.
Wij (wij allemaal), en via u voorzitter richt ik mij graag tot alle inwoners van onze gemeente, kunnen echt iets doen om de ontmenselijking van anderen een klein beetje te voorkomen. Gewoon door open te staan voor een ander. In Zutphen kunnen wij dat.
Vanmiddag loop ik mijn wekelijkse hardlooprondje met een vriend. We zullen praten over voetbal, over de kinderen en hoe het op school gaat. Ik zal vertellen dat ik stop bij de gemeenteraad en wat er allemaal reilt en zeilt. Hij zal vertellen dat er waarschijnlijk nog steeds geen duidelijkheid is over het verkrijgen van een verblijfsvergunning (17 maanden wachten inmiddels). Hij zat twee jaar zonder reden, zonder proces, zonder zijn kinderen te zien opgroeien in zijn thuisland in de gevangenis met 20 man in één cel. Een angst die nooit verdwijnt. Hier zijn we hardloopmatties, Zutphenaren die houden van onze stad. Na 7 km spreken we af voor volgende week vrijdag, zelfde tijd. Ik wens jullie, ons allemaal toe dat we humaan blijven, met oog voor de ander, respect voor elkaar, en het koesteren van onze democratische waarden. Om mijn eigen fictie te herschrijven:
Gemeenteraadslid zijn was een dankbare taak.
Joram