Bij de overgang naar een functieloos bestaan en hoog uit af en toe nog meedoen in een achtergrondkoortje, gebruik ik - wat onbescheiden – dit moment voor een verhaal. Het gaat over volwassen idealisme.

Steeds meer bekruipt mij het gevoel dat we te vaak vooral probleemgericht en technisch met elkaar praten en te weinig elkaar verhalen vertellen en meenemen in wat ons beweegt, wat wij denken, voelen en doen en wat wij willen bijdragen aan het samen leven.



In onderzoeken wordt steeds vastgesteld dat een grote meerderheid van de inwoners van Nederland behoorlijk tevreden zijn over hun persoonlijke leefsituatie en zeer ontevreden over de manier waarop dit land, hun stad, bestuurd wordt. Steeds meer mensen volgen nog wel wat er gebeurt in het publieke domein maar hebben er weinig boodschap meer aan.

In de primitievere reacties stellen zij het bestuur, de bazen, verantwoordelijk voor alle ellende en vinden dat zij alles ook op moeten lossen. Te veel burgers zijn steeds meer buitenstaander en komen alleen nog (verontwaardigd) in beweging als er iets vervelends in hun tuin gebeurt.



De oorzaken zijn bekend. Snelle maatschappelijke veranderingen, digitalisering, flexibilisering van de arbeid, internationalisering enz. Veel mensen raken hun vertrouwde kaders kwijt. Zij voelen zich ontheemd en onveilig. Zijn onzeker, bang, verontwaardigd en boos op de bovenlagen. Zij hebben ook weinig meer gemeen met de maatschappelijke, politieke, vaak hoog opgeleide, welvarende, wel goed meebewegende elite. Dat geldt ook omgekeerd. Je ziet in de media dat de anderen bestaan maar je komt elkaar niet meer tegen.



Ernstig is dat de maatschappelijke en politieke elite er te vaak niet in slaagt feitelijke en hardnekkige problemen overtuigend op te lossen. Achter bureaus verscholen deskundigen bedenken bureaucratische oplossingen die zo digitaal en onpersoonlijk zijn dat ze niet goed werken. Ingewikkelde constructies en onduidelijke verantwoordelijkheden waarbinnen de menselijke maat is zoekgeraakt. Voorbeeld: Doorgaans redelijke huisartsen die het  niet meer zien zitten omdat zij - gedirigeerd door vuistdikke pakken papier van verzekeringsmaatschappijen - hun patiënten niet meer behoorlijk kunnen helpen, terwijl hun taakstelling verzwaart.



Als het bovenstaande de huidige situatie god weergeeft, wat doen we daar dan aan? GroenLinks is een creatieve, inventieve, politieke partij. Als wij het niet weten, wie dan wel? Wat is onze gezamenlijke positie in de huidige transities naar de gemeente? Vooral in die situaties dat er iets mis loopt. Hebben we een sluitende damage control als mensen wanhopig tussen wal en schip vallen. Is daarvoor in Zutphen werkbaar vangnet bedacht dat direct, dezelfde dag nog, effectief in actie komt als mensen zich geen raad meer weten? Heeft de hele GroenLinks gemeenschap daar misschien ook een rol in?



Daar zit misschien wel een crux. Nadenkende en verder kijkende mensen willen zijn. Vragen hoe minder bevoorrechten hun leven willen vormgeven. Verlangen naar meer diepgang, echtheid, nabijheid. Goed evenwicht aanbrengen tussen individueel en in collectieven leven. Werksituaties waar je elke dag fluitend naar toe gaat. Zinvol bezig zijn. Stimuleren, Ontwikkelen Bijdragen. Waarde toevoegen. Mogelijk maken.



Hebben jullie al een analyse gemaakt over wat er in GroenLinks Zutphen de laatste twee jaar is gebeurd? Probeer het concreet te benoemen. En hoe borg je dat voor de toekomst?



Gelukkig zijn er steeds opnieuw mensen die doorgaan met het realiseren van maatschappelijke en politieke idealen. For better and worse blijven ze zich in het publieke/politieke domein inzetten voor een betere en meer rechtvaardige samenleving. Er staat een generatie op met nieuwe inspiratie en bewustwording. Zij lijkt het echt anders te willen gaan doen dan de lichting die nu de meeste posities bezet houdt. Het moet toch anders, beter kunnen. Creatief zijn. Denken in mogelijkheden. Maatjes en netwerken zoeken, waarmee zij een bijdrage aan werkelijke verandering kunnen leveren. Voor een toekomstgerichte politiek ligt hier een natuurlijk potentieel.



Dat juist positief denkende mensen vaak niet meer warm lopen voor het publieke domein, (althans niet in de huidige structuren en vormgeving daarvan) zou  ons behoorlijk aan het denken mogen zetten. Niet met het motief van electoraal belang. Wel met het besef dat deze maatschappelijke grondstof vraagt om aangeboord te worden. Als we inzien dat de politiek zich weinig verbindt met een belangrijk aanwezig potentieel is het tijd voor een grondige reflectie. Zonder zelfreflectie en bewustwording gaat het niet. Reflectie op de oorzaken van te veel mislukkingen in het publieke domein en bewustwording van het feit dat het huidige systeem niet meer werkt of in ieder geval kraakt. Soms is het nodig dat de dingen vastlopen. Pas als het gaat knarsen komt er urgentie tot verandering en dat is voorwaarde tot nieuw bewustzijn.



Ik betwijfel of je in de politiek systemen, binnen stadhuizen en op het Binnenhof de kweekvijvers voor nieuw gedachtegoed nog voldoende kunt vinden. Gaat het daar toch niet te veel over korte baan schaatsen, over snel door de bocht reageren, over posities willen bereiken en die vasthouden.



Het verlangen om het anders te doen is er, maar manifesteert zich tot nu toe vooral op individueel niveau. Hoe kom je tot nieuwe collectieve omgevingen. Hoe ontwikkel je nieuwe “werkplaatsen voor verandering” waar heel veel behoefte aan is?  Hoe laten we de urgentie zien en voelen dat het anders kan?



En dan is er nog een misverstand: De gedachte dat er in de cultuur van dit vlakland geen ruimte zou zijn voor overtuigend leiderschap. We koesteren het beeld dat wij Hollanders er niet van houden als iemand boven het maaiveld uitgroeit. We voelen ons niet prettig bij het begrip leiderschap en vinden dat we eigenlijk zonder zouden moeten kunnen. Zou dat een vergissing kunnen zijn die vooral voortkomt uit ons historisch gevormde, geconditioneerde gedrag?



Als je goed kijkt en luistert kun je waarnemen dat er verlangen groeit  naar hoopgevend leiderschap, naar mensen die ons verder helpen, die richting geven aan de samenleving, die dingen zeggen en doen die ons inspireren en tot verandering bewegen. We verlangen naar echtheid en zeggingskracht. We willen meegenomen worden naar perspectieven op een betere samenleving. We willen helderheid in denken en warmte in aanwezigheid. Toekomstgericht leiderschap gaat om meer dan iets vinden en weten hoe het moet. Goed leiderschap betekent dat er mensen vooraan staan die er ook echt toe doen. Authentiek,  aansprekend, voorgangers die je raken en meenemen, die het lef hebben om de uitgesleten paden te verlaten en de ruimte van het vrije veld te zoeken. Mensen ook die van binnenuit hun charisma aanwenden om hun “ik wil” om te zetten in “wij kunnen”, waarmee ze de verantwoordelijkheid voor het realiseren van gedeelde idealen collectief maken. Het is niet meer genoeg dat gezag ontleend wordt aan functie of (eventueel vroegere) prominentie. Als je op een vooruitgeschoven positie zit kun je veroverde macht  veranderen in ontvangen gezag doordat je mensen graag met en voor je willen werken en zich senang voelen door de manier waarop ze gezien worden, de ruimte krijgen en zich vertegenwoordigd weten.



In het publieke domein - en zeker niet daar alleen – heeft zich in een reeks van jaren het misverstand ontwikkeld dat management hetzelfde zou zijn als leiderschap. Dat is niet zo. Ik doe niks af aan het belang van goed management. Bedrijven en bureaucratie kunnen niet zonder. Maar goed management  ontstaat alleen onder de stimulans van transparant en duidelijk leiderschap. Management werkt vanuit de feiten. Leiderschap kijkt voorbij de feiten: visie en horizon. Management gaat vaak over systemen, sturen, plannen, beheersen, controleren, schaarste. kosten en te vaak over problemen, beperking en angst. Leiderschap gaat meer over mensen, mogelijkheden, processen, visie, inspiratie, drive, innoveren, talent, overvloed en vertrouwen.   



Ik geloof niet meer in het doorgeschoten competentie denken. Ik denk dat je de aandacht beter kunt verleggen naar permanente talentontwikkeling. Dat geldt zeker voor de vormgevers in het publieke domein: Leraren, Politici, Bestuurders, Createurs. Nieuw leiderschap op de cruciale posities. Minder wat kan ik. Meer wie wil ik zijn en wat wil ik mogelijk maken. Minder focus op vaardigheden. Meer op bewustwording en persoonlijke ontwikkeling. Minder beheersing. Meer potentieel. Minder gericht op persoonlijk resultaat. Meer op het effect voor wie je het doet. Minder over wat. Meer over wie, waarom en vooral ook hoe.



Als je kiest voor talentontwikkeling ga je meer denken en handelen vanuit potentieel. Daarbij staat niet zozeer voorop wat iemand kan of wat hij heeft gedaan, maar richt je je op de vraag hoe hij bij zijn essentie, zijn werkelijke talent kan komen. Probeer mensen te laten worden waar hun – vaak nog sluimerende – talenten liggen. Vraag regelmatig waar jezelf en de ander blij van wordt. Daar vind je meestal het talent. Onbereikbaar idealisme? Je antwoord daarop zegt iets over de positie die je kiest. In haar boek “Moral Clarity” introduceert de Amerikaanse filosofe Suzan Neiman het begrip “volwassen idealisme”.  Als tegenhanger van links en rechts conservatisme stelt ze dat de realiteit en het ideaal even zwaar zouden moeten wegen. “Verwijzend naar Immanuel Kant, die ruim 200 jaar geleden al vond dat de mens juist mens wordt doordat hij idealen bedenkt die hij nooit helemaal zal verwezenlijken en vergezichten heeft die hij zelden zal bereiken. Het ideaal is de horizon, een doel dat aan je leven richting geeft, het verlangen om aan jezelf en je huidige werkelijkheid te ontstijgen. Bij alles wat we doen en laten zou je voortdurend moeten bedenken wat er is en tegelijk ook wat er zou kunnen zijn. Alleen op die manier kun je die twee uitersten dichter bij elkaar brengen met als lange termijn resultaat dat dit idealisme uiteindelijk de wereld verder helpt. Belangrijk daarbij is te ontdekken dat dit idealisme niet voortkomt uit retoriek, wensgedachten of dagdromerij. Onder dit  “volwassen idealisme” ligt een stevige filosofische mens- en maatschappij beschouwing. En het betekent positie kiezen. Idealen hebben waar je voor gaat staan, waar je risico’s voor durft te lopen en soms zelfs offers voor moet brengen. Het rechts conservatisme claimt vaak de morele helderheid te bezitten. In de praktijk blijkt het vaak niet meer dan morele simpelheid te zijn omdat de argumenten onvoldoende solide, complex en overtuigend zijn.”



In ons menselijk functioneren gaat het thuis, op je werk, in de samenleving, binnen de politiek eigenlijk altijd over gedrag. Wij kijken naar elkaar. We vinden veel. We oordelen snel. We maken ruzie over wat de ander doet en laat of anders doet dan wij nuttig of prettig vinden. We maken regels om al dat gedrag in goede banen te leiden en verzinnen sancties als dat niet gebeurt. Werkelijk veranderen vraagt een laag dieper gaan. Waarom denken wij wat we denken? Waarom doen wij zoals we doen? Wat zijn mijn drijfveren? Wat zou de drijfveer zijn onder het gedrag van de ander? Te vaak is de drijfveer angst of ego of de combinatie daarvan, die we doorgaans eigenbelang noemen. Het lijkt mij goed om binnen de omgevingen waar wij functioneren de drijfveren onder elkaars denken, voelen en handelen meer tot gespreksonderwerp te maken.



Eigenlijk, denk ik, is het de kunst van meer onafhankelijk en oordeelloos te gaan leven. Al dat door externe impulsen gestuurde gedrag, al het vinden en oordelen waar we onze dagen mee vullen kost zoveel nutteloze energie en levert zo weinig op. Meer van binnen naar buiten leven, luisteren naar je essenties en intuïtie, kiezen voor ruimte, potentieel en talentontwikkeling kunnen de motor zijn voor de belangrijke stappen die nodig zijn voor een verdere ontwikkeling.



Dit gaat – denk ik -  alleen lukken als wij daadwerkelijk op willen houden met dingen die niet werken: elkaar de maat nemen, discussies zonder te luisteren, tegenstanderdenken, debatteren, willen winnen in plaats van samen optrekken. Dialoog in plaats van debat. Positie kiezen in plaats van standpunten hebben. Het postmoderne tijdperk knarst. Achter de horizon liggen prachtige eilanden in de verte. Een nieuwe generatie van volwassen idealisten is aan zet. Visionair, overtuigend, hartverwarmend en stevig op de vloer. Ik denk dat het kan. Als je van binnen naar buiten gaat leven en het met elkaar mogelijk wilt maken.