Artikel 1 van de Grondwet: 'Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.'
Zoals in het Parool verscheen... door Jelis van Leeuwen
Artikel 1 van de Nederlandse Grondwet is uitgehouwen in marmer voor de entree van het gebouw van de Tweede Kamer en dat is niet voor niets. Hier wordt het belangrijkste mensenrecht voor de Nederlandse samenleving geformuleerd. Het is 'niet toegestaan' en de facto 'verboden' om mensen in Nederland te discrimineren op bovengenoemde gronden.
Tot een aantal jaren geleden maakte ik me over artikel 1 van de Grondwet in Nederland nauwelijks druk. Het is zo'n vanzelfsprekend artikel dat er om die reden niet of nauwelijks over gesproken werd. Echter sinds Pim Fortuyn over dat artikel begon en nu ook de Partij voor de Vrijheid (PVV) moet dat juist wel.
Die bijdragen van de PVV over de 'tsunami van islamisering', over de loyaliteit van bewindspersonen van allochtone afkomst, over de opvatting dat de Koran kan worden ingedikt tot een Donald Duck en vergeleken moet worden met Hitlers Mein Kampf en 'dus' verboden moet worden vanwege het fascistische karakter ervan; de aankondiging een film te maken waarin de islam wordt neergezet als een fascistische religie, dat artikel 1 van de Grondwet veranderd moet worden om het mogelijk te maken om moslims anders te behandelen dan niet-moslims; het zijn allemaal doelbewuste pogingen om artikel 1 van de Grondwet tussen haken te zetten, te ondermijnen en te schenden.
Deze PVV infantiliseert, ridiculiseert en discrimineert nu alles wat te maken heeft met de islam en moslimgelovigen. De PVV sluit deze Nederlanders van allochtone afkomst en met het moslimgeloof als groep steeds meer uit en wil ze expliciet als tweederangsburgers behandelen, met alle maatschappelijke en politieke risico's van dien. De PVV heeft hierbij géén last van compassie of mededogen die wél horen bij een beroep op liberale, christelijke, joodse en humanistische waarden en tradities en waar de PVV zo prat op gaat.
De PVV probeert zichzelf voortdurend als slachtoffer van 'demonisering' en van de verderfelijke en heersende 'politiek correcte elite' te presenteren. Steeds opnieuw slaagt de PVV erin schuld en verantwoordelijkheid bij anderen te leggen. Want het politieke debat met inhoudelijke nuanceringen, tegenargumenten, het waar mogelijk zoeken van overeenstemming en oplossingen, ontloopt en ontwijkt de PVV stelselmatig. De PVV reageert met vooral emotionele oprispingen over politieke tegenstanders door steeds 'schande', 'intimidatie' of '(beroeps)lafaard' te roepen als zij de PVV-politiek bekritiseren over bovenstaande opvattingen. Kritiek op de PVV wordt vaak verengd tot kritiek op de persoon van de politiek leider en wordt zo steeds weer gedemonteerd. De PVV kan niet tegen kritiek en politieke zelfkritiek kent de PVV al helemaal niet.
Juist omdat de PVV steeds maar door gaat met zijn bovenbeschreven missie is de PVV als politieke partij sociaal en maatschappelijk riskanter en daarmee gevaarlijker dan de Centrum Democraten destijds. Zo manifesteert de Partij voor de Vrijheid zich - met een beroep op de vrijheid van meningsuiting - steeds meer als de Partij voor Verspreiding van Vijandigheid jegens moslims en hun geloof. Door deze PVV-politiek als (deel van het) probleem te 'benoemen' kan er worden 'gebouwd' aan verzet daartegen.
Het politieke doel moet zijn de PVV bij de volgende verkiezingen op democratische wijze maximaal getalsmatig te marginaliseren. Dat is niet alleen een exclusieve verantwoordelijkheid van de andere politieke partijen, maar ook kerken, maatschappelijke organisaties en individuele burgers kunnen hierin een legitiem politiek doel en verantwoordelijkheid in zien en bijdragen leveren.
Dit door in stijl, toon, maar vooral met zinnig en verstandig politiek beleid maatschappelijke problemen aan te pakken en maatschappelijk ongenoegen en bronnen van (etnisch) ressentiment te verminderen. De voedingsbodem voor de doelbewuste PVV discriminatie- en desintegratiepolitiek moet worden weggenomen. Bovendien moet het parlement zich afvragen wat de betekenis van de eed/belofte van trouw aan de Grondwet waard is. Wie controleert of leden van het parlement zich daaraan houden? Bestaan er sancties voor óntrouw aan de Grondwet ?
Het is politiek en maatschappelijk daarom steeds urgenter het initiatief te nemen om het fundamenteelste mensenrecht, zoals neergelegd in artikel 1 van de Grondwet, letterlijk en figuurlijk zichtbaar te maken en overeind te houden.
Dat kan bijvoorbeeld door ervoor te zorgen dat artikel 1 in alle overheidsgebouwen, maar ook in scholen, bibliotheken - op zichtbare plaatsen in beeld wordt gebracht. Het besef van de fundamentele waarden van artikel 1 moet worden vergroot. Iedere burger zou artikel 1 van de Grondwet uit z'n hoofd moeten kennen, net zo als de tafels van 1 tot 12.
In plaats van een tegenbeweging, tegen de PVV, is een voorbeweging nodig van mensen die luid en duidelijk willen en durven opkomen voor handhaving van artikel 1 van de huidige Grondwet.