Een belangrijke discussie gaat plaatsvinden in het WMO-debat op 3 oktober. Juli 2006 treedt de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) in werking. De WMO vervangt de Welzijnswet, de Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG) en delen van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ).
3 oktober om 19:30 uur in de Burgerzaal van het oude stadhuis te Zutphen: een openbaar debat met ook zoveel mogelijk GroenLinksleden. Komt allen!
Bij de totstandkoming van de nieuwe wet spelen vier argumenten een rol:
1. Kosten beheersen
De WMO heeft tot doel grip te krijgen op de almaar oplopende kosten van de AWBZ door delen hieruit over te hevelen naar de WMO en de AWBZ terug te brengen tot waar hij oorspronkelijk voor was bedoeld: een collectief arrangement voor onverzekerbare zorg.
2. Eigen verantwoordelijkheid
Voorts geeft de wet invulling aan de kabinetsvisie dat een herijking nodig is van de verhouding tussen burger en overheid. Burgers zijn in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor hun leven. Alleen als zij er zelfstandig, of met behulp van hun omgeving, niet in slagen zich te redden, is er een taak voor de overheid weggelegd.
3. Zorgen voor zorg
De kern van de WMO is dat de gemeente een grotere taak en verantwoording krijgt bij het beantwoorden van zorgbehoefte en zorgvraag van burgers. De zorgplicht, zoals gegroeid onder de AWBZ en de WVG, wordt vervangen door een plicht van gemeenten om “te zorgen voor de mogelijkheid tot zorg.“
4. Brede invulling
De WMO gaat uit van een moderne sturingsrelatie tussen Rijk en gemeenten, met veel beleidsruimte voor de gemeenten en de nadruk op verantwoording aan raad en eigen burgers. De WMO wordt breed ingevuld, zodat gemeenten door middel van integraal en inclusief beleid inverdien- en kwaliteitseffecten kunnen realiseren op bijvoorbeeld het beslag van WVG-voorzieningen en de enkelvoudige huishoudelijke verzorging. Het kan dan gaan om beleidsterreinen zoals wonen-zorg-welzijn, collectief preventief voorzieningenaanbod en het organiseren van civil society.
Wat de gemeente moet regelen voor de WMO:
1. Organiseren individuele verstrekkingen, prijs-kwaliteit en efficiënte uitvoeringspraktijk;
2. Organiseren preventieve collectieve voorzieningen;
3. Organiseren wonen-zorg-welzijn;
4. Versterken civil society;
5. Regie organiseren op samenhang tussen de beleidsvelden voor inverdieneffecten;
6. Afweging ‘belang’ van ieder prestatieveld.